Japan is voor mij een aanhoudende bron van inspiratie: alledaagse gebruiksvoorwerpen, beeldende kunst, tuinen, kalligrafie, geschept papier, keramiek, de hippe jeugd. In de loop der tijd heb ik meer inspiratiebronnen ontdekt, maar naar de Japanse keer ik steeds terug. Het zit ‘m in de toewijding en ambachtelijkheid van de Japanse aanpak, het oog voor detail, de asymmetrie, de smalle scheidslijn tussen natuur en kunst, en vooral in het zoeken naar een soort “opzettelijke verstoring” van schoonheid. In mijn atelier is dat allemaal niet zo eenvoudig te bereiken en ik ben dan ook nog lang niet waar ik zijn wil. 
Dit vaasje is een voorbeeld van wat ik bedoel, ik kocht het op een keramiekmarkt in Kyoto.

 

Inhoudelijke thema’s ben ik lang uit de weg gegaan, misschien wars geworden van vage of onbegrijpelijke teksten bij kunstwerken, die ik niet kon rijmen met waar ik naar keek. Als “concepten” in de kunst belangrijker zijn dan de visuele waarneming, krijgt het verhaal de overhand, Tom Wolfe schrijft er smakelijk over in “The painted word”. Een kunstwerk hoeft niet per se uitgelegd te worden om er door geraakt te worden, ik heb bijvoorbeeld nooit begrepen waarom ik zo van Willem de Kooning houd. Maar een kunstwerk dat door zijn esthetische kracht een verhaal kan verbeelden, boeit en ontroert mij zeer, zoals het gelaagde werk van El Anatsui.

El Anatsui, “In The World But Don’t Know The World”, 2009, Stedelijk Museum Amsterdam                            

Inmiddels zijn er, min of meer toevallig, toch onderwerpen in mijn kunst terechtgekomen. Enkele jaren geleden kreeg ik een hutkoffer vol handgeschreven documenten van een overleden dame. De dagboeken, brieven en aantekeningen bevatten veel geheimen en dat bleek een inspirerend onderwerp waar ik goed mee uit de voeten kon.

Dat gebeurde ook toen mij werd gevraagd om aan de hand van een zelfgekozen thema te exposeren in de vitrines van de Sint Antoniesbreestraat in Amsterdam. De geschiedenis van de stofhandel en -bewerking in mijn Nieuwmarktbuurt, merendeels uitgevoerd door de Joden die hier eeuwenlang woonden en werkten, spitste ik toe op 32 oude beroepen en ambachten uit die oude textielbranche, zoals de blauwverver, de staalmeester, de tornster, de lompensorteerster enz. De expositie heet “Uit het stof gehaald”.

Tot slot is ook het materiaal waar ik mee werk een belangrijke bron van inspiratie. Papier, vanwege de veelzijdigheid in soorten en de verscheidenheid aan technieken die je er op kan toepassen, zoals papierscheppen, “beeldhouwen”, weven, vlechten, borduren, soms in combinatie met stenen of edelmetalen. Voor de expositie “Uit het stof gehaald” gebruikte ik uitsluitend tweedehands stoffen en materialen. Daarmee heeft textiel een nieuwe plaats gekregen in mijn materiaalkeuze.